De artsenkrantPremium

Geïnformeerd de sportzomer in

photo

Sporters zijn bijgelovig, en zowel amateurs als profs delen dan ook volop verhalen over wondermiddeltjes, prestatieverhogende diëten en revolutionaire trainingsmethodes. Net op tijd voor de sportzomer verscheen een boek waarin sportarts Tom Teulingkx en medisch auteur Marc Geenen 42 hardnekkige mythes uit de sport aan een kritisch onderzoek onderwerpen.

Aan Mark Twain wordt de uitspraak toegeschreven: "als ik de drang voel om aan lichaamsbeweging te doen, ga ik op bed liggen tot het voorbijgaat". De Amerikaanse auteur overleed op de gezegende leeftijd van 74 jaar in 1910, zowat een eeuw voor de WGO-richtlijn die 150 minuten matige lichamelijke inspanning per week aanbeveelt.

Twain zou raar opkijken als hij vaststelde in welk hoog aanzien sport en sporters in onze maatschappij staan, en dat er mensen zijn die uit vrije wil gewichten gaan heffen in een fitnessclub of meerdere marathons na elkaar lopen. Maar wellicht zou hij vooral zijn scherpe pen inzetten tegen de wonderdokters, dieetgoeroes en dubieuze coaches die in de sportwereld rondlopen.

Tegen hen richten ook de auteurs van Biefstuk in de broek hun pijlen. Tom Teulingkx is huisarts-sportarts, voorzitter van de Vereniging voor sportartsen (SKA) en van de Belgische Vereniging van sportgeneeskunde (BFSEM), docent aan de Vlaamse Trainersschool, en lid van de medische commissie en bondsarts van Belgian Cycling. Marc Geenen is medisch auteur, communicatiemanager van de SKA, secretaris van de BFSEM, Head of Science van Perform2Achieve, docent aan de Vlaamse Trainersschool en gewezen adviseur van de Vlaamse minister van Sport. Samen schreven ze eerder het boek Let them Play vol nuttige tips voor ouders van sportende kinderen. Hun nieuwe boek is bedoeld voor volwassen sporters, maar ook artsen die regelmatig sporters in hun praktijk zien kunnen er veel van opsteken.

Tom Teulingkx & Marc Geenen, Biefstuk in de broek. 42 mythes in de sport uitgelegd. Antwerpen, Manteau
Tom Teulingkx & Marc Geenen, Biefstuk in de broek. 42 mythes in de sport uitgelegd. Antwerpen, Manteau

Feit of fabel?

Elk van de 42 hoofdstukjes is op dezelfde manier gestructureerd. De auteurs leggen een vraag uit de sport met een medische of wetenschappelijke insteek voor, en gaan na of het om een feit dan wel een fabeltje gaat. Ze gebruiken daarbij de meest recente wetenschappelijke inzichten (referenties daarvan zijn terug te vinden op vijf pagina's achter in het boek). Elk hoofdstuk sluit af met een bondige conclusie.

Een voorbeeldje: is het zinvol om blootvoets te lopen, en heb je dan minder kans op blessures dan wanneer je loopschoenen aandoet? De mythe gaat terug tot een boek van journalist Christopher McDougall over de Tarahumara, een indianenstam uit Mexico waarvan de leden blootvoets ultralange afstanden afleggen. Het lijkt logisch dat blootvoets lopen natuurlijker is, want de homo sapiens liep het grootste deel van zijn bestaan ongeschoeid.

Toch is nooit wetenschappelijk aangetoond dat blootvoets (hard)lopen de blessurekans verkleint, concluderen de auteurs. Uitsmijter: wie blootvoets wil lopen, krijgt de raad om tropische stranden te mijden: hier riskeer je larva cutanea migrans, een huidziekte veroorzaakt door de larve van een mijnworm die door de huid kruipt.

Zijn tests zinvol?

Het topic waarmee artsen het vaakst geconfronteerd zullen worden, is de enorme waaier aan tests die beschikbaar zijn voor sporters. Sommige sporters vragen blijkbaar elke drie maanden een bloedtest "om te zien of alles in orde is", en sommige ouders vragen dat voor hun sportende kinderen. Aanbieders van dna-tests beweren dan weer vast te kunnen stellen "welke sport- en trainingsschema's bij uw uithoudingsvermogen en spiervezeltype passen" (en dat voor slechts 149 euro) - en dan zijn er nog zaken als vetpercentagemetingen en maximale inspanningstests.

De auteurs scheiden het kaf van het koren en geven de nodige argumenten om te beoordelen welk soort tests nuttig zijn en welke niet. "Het staat amateurs vrij hun arts te vragen bloed te prikken. Het is dan aan die arts om uit te maken of een analyse nuttig kan zijn." Al bestaat de kans dat de sporter dan zelf op zoek gaat naar een testkit, wat volgens de auteurs de drempel naar doping kan verlagen.

Is stretchen nuttig?

Artsen die zelf sporten, steken uiteraard ook heel wat praktisch toepasbare kennis op. Heeft het zin om te stretchen voor of na het sporten? "Stretching is zo alomtegenwoordig dat het heiligschennis lijkt om te twijfelen aan het nut ervan." U voelt hem komen: er is geen evidentie voor het nut van stretching.

In hetzelfde schuitje zit core stability training ofte rompstabiliteitstraining, die op een paar jaar tijd in zowat elke sportclub tot de trainingsroutine is gaan behoren. Dat zou tijdverlies kunnen zijn: core stability training is wellicht voordelig voor het coördinatievermogen, maar is eigenlijk alleen voor rugpatiënten echt nodig.

De titel van het boek verwijst uiteraard naar het verhaaltje dat flandriens een biefstuk in hun koersbroek staken om zadelpijn te voorkomen. Of dat ooit echt gebeurde, verklappen we liever niet. Ook het antwoord op die andere eeuwige vraag - kan seks kort voor een wedstrijd kwaad? - moet u zelf maar opzoeken in dit vlot lezende boek.

Proef ons gratis!Word één maand gratis premium partner en ontdek alle unieke voordelen die wij u te bieden hebben.
  • checkwekelijkse newsletter met nieuws uit uw vakbranche
  • checkdigitale toegang tot 35 vakbladen en financiële sectoroverzichten
  • checkuw bedrijfsnieuws op een selectie van vakwebsites
  • checkmaximale zichtbaarheid voor uw bedrijf
Heeft u al een abonnement? Klik hier om aan te melden
Registreer je gratis

Al geregistreerd of abonnee?Klik hier om aan te melden

Registreer voor onze nieuwsbrief en behoud de mogelijkheid om op elk moment af te melden. Wij garanderen privacy en gebruiken uw gegevens uitsluitend voor nieuwsbriefdoeleinden.
Geschreven door Erik Derycke