Europese thuiszorg is lappendeken
De Europese commissie heeft de opdracht gegeven om de thuiszorg in 31 Europese landen in kaart te brengen. Uit de studie blijkt dat de thuiszorg in Europa een lappendeken is met een zeer regionale aanpak, een totaal verschillende financiering en soms ook dezelfde struikelblokken.
In 31 Europese landen werd de thuiszorg in het EURHOMAP-project (Mapping Professional Home Care in Europe) onder de loep genomen. Alleen al het op een lijn zetten van de betekenis van 'thuiszorg' bleek een hele opdracht. Als voorbeeld staat in het rapport de thuiszorg in Bulgarije, die alleen maar in een paar gemeenten bestaat en enkel is voorbehouden aan vierdewereldgezinnen. Griekenland is (opnieuw) het buitenbeentje: de thuiszorg wordt daar vrijwel helemaal gedragen door de Europese Unie en met de geldkraan die is dichtgedraaid is de thuiszorg daar niet veel meer dan een paar druppels. In landen zoals België, Nederland, Frankrijk en de noordelijke Europese landen is thuiszorg goed georganiseerd. Alleen geven al die landen nu blijk dat de financiering ervan hoe langer hoe moeilijker wordt.
Overzicht
De informatie die wordt aangeboden kent verschillende luiken. Eerst wordt een overzicht gegeven van land en bewoners waarop de organisatorische en financiële aspecten van de thuiszorg en de diverse voorzieningen per land kunnen worden geconsulteerd. Zo is een systeem van PAB (Persoonlijk AssistentieBudget) een typisch fenomeen voor België, Frankrijk, Duitsland en delen van Nederland.
Cijfertjes
Ook over België staan een aantal zeer interessante cijfers in het rapport. Zo leren we dat 6,6 procent van de totale uitgaven voor gezondheidszorg in de thuiszorg wordt geïnvesteerd. 5,1 procent gaat om langdurige verpleegkundige thuiszorg, 1,5 procent over curatieve revalidatie. Dat is behoorlijk veel, vergeleken met Frankrijk. Daar gaat het om 2,5 procent (van de totale uitgaven) die naar thuiszorg gaat en slechts 2,5 procent voor langdurige verpleegkundige thuiszorg. Zelfs Nederland scoort minder met 3,5 procent van de totale uitgaven en 2,8 procent voor verpleegkundige thuisverzorging.