Socio-economische status bepaalt overlevingskansen
Overleving na borstkanker ongelijk verdeeld
Niet elke vrouw met borstkanker heeft dezelfde kans op een normale levensverwachting na behandeling. Belgische langetermijndata tonen duidelijke verschillen naargelang leeftijd, therapiekeuze en socio-economische positie. De studie uitgevoerd door Eva Kimpe (VUB) onderstreept het blijvende belang van toegankelijke en kwaliteitsvolle zorg.
Filip Ceulemans
Hoe groot is de kans dat vrouwen met invasieve borstkanker op lange termijn opnieuw dezelfde levensverwachting bereiken als hun leeftijdsgenoten zonder kanker? Die vraag stond centraal in een grootschalige Belgische studie, gebaseerd op gekoppelde nationale databanken, die nieuwe inzichten biedt in de determinanten van overleving na borstkanker.
Voor het onderzoek koppelde Eva Kimpe drie uitgebreide databanken: het Belgian Cancer Registry (BCR), het InterMutualistisch Agentschap (IMA) en de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ). Die unieke combinatie maakte het mogelijk om medische gegevens, behandelingsinformatie, zorgkosten, socio-economische kenmerken en overlevingsstatus samen te analyseren op individueel patiëntenniveau. De studie omvatte alle Belgische vrouwen die in 2010 de diagnose borstkanker kregen.
Leeftijd is doorslaggevend
De analyses tonen dat leeftijd bij diagnose een doorslaggevende factor is. Hoe ouder de vrouw op het moment van de diagnose, hoe kleiner de kans dat haar levensverwachting opnieuw aansluit bij die van de algemene vrouwelijke bevolking van dezelfde leeftijd. Ook de gekozen behandeling blijkt cruciaal. Vrouwen die de toenmalige ‘gouden standaard’ kregen – chirurgie gevolgd door chemo- en radiotherapie – hadden de grootste kans om hun overleving op lange termijn te zien normaliseren.
Daarnaast spelen socio-economische factoren een niet te onderschatten rol. Vrouwen met recht op een verhoogde tegemoetkoming, een indicator van financiële kwetsbaarheid, bleken significant minder kans te hebben om op lange termijn dezelfde levensverwachting te bereiken als vrouwen zonder dat statuut. Volgens Kimpe wijst dit op hardnekkige ongelijkheden binnen de kankerzorg, ondanks een breed toegankelijk gezondheidssysteem.
Ook beleidsmatig zijn de bevindingen relevant. “Onze resultaten benadrukken het belang van blijvende investeringen in toegankelijke zorg en gerichte screeningsprogramma’s,” zegt prof. Koen Putman. Vooral vrouwen in kwetsbare posities moeten tijdig bereikt worden om hun kansen op herstel te vergroten.
Kanttekening
De onderzoekers plaatsen wel een belangrijke kanttekening. “De resultaten hebben betrekking op vrouwen die in 2010 werden gediagnosticeerd,” aldus prof. dr. Mark De Ridder. “Intussen zijn nieuwe behandelingen, zoals immunotherapie en hoogprecisie-radiotherapie, in opmars en die zullen ongetwijfeld een impact hebben op de overleving.”
Omdat de databanken voortdurend worden geactualiseerd, biedt dit onderzoek een stevige basis om ook vijftien- en twintigjaarsoverleving verder te analyseren. Zo kunnen evoluties in behandeling én ongelijkheid in de toekomst nauwgezet worden opgevolgd.
Eva Kimpe, Sven Van Laere, Sara-Lise Busschaert, Max Lelie, Ellen Tisseghem, Xavier Rygaert, Kurt Barbé, Pieter Cornu, Mark De Ridder, Koen Putman, Factors associated with long-term survival of invasive breast cancer patients in Belgium: a population-based cohort study, International Journal of Epidemiology, Volume 54, Issue 4, August 2025, dyaf123, https://doi.org/10.1093/ije/dyaf123