"Langere wachttijden en extra kosten"
HRZKMO brengt een negatief advies uit over hervormingswet
Volgens de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO (HRZKMO) bedreigt het voorontwerp van kaderwet de vrijheid van uitoefening die inherent is aan de vrije gezondheidszorgberoepen en het overlegmodel dat eigen is aan de sector.
Laurent Zanella
De HRZKMO heeft bij hoogdringendheid een advies uitgebracht over het voorontwerp van kaderwet van minister Frank Vandenbroucke. De Hoge Raad onderschrijft de doelstelling die door het voorontwerp van kaderwet wordt beoogd, nl. het behoud van kwaliteitsvolle en voor iedereen toegankelijke zorg, maar is van mening dat dit voorontwerp van wet in zijn huidige staat zijn doel niet zal bereiken, wel integendeel.

De HRZKMO heeft meerdere zorgen.
-
Vrij beroep in gevaar
De Hoge Raad is van mening dat de bepalingen van het voorontwerp van kaderwet afbreuk
doen aan het vrije karakter van de gezondheidszorgberoepen. De rechtstreekse vertrouwensrelatie tussen de zorgverlener en de patiënt komt onder druk te staan. "Er bestaat een reëel risico dat bepaalde specialisten naar het buitenland
trekken of te weinig instromen, waardoor de schaarste in de sector nog groter zou worden", aldus het advies
-
Afbouw van het overlegmodel
Tweede struikelsteen: het overlegmodel in de gezondheidszorg. Het voorontwerp geeft meer bevoegdheden aan de overheid bij het bepalen van het budget van de ziekteverzekering en de wijze waarop akkoorden met de zorgverleners worden gesloten. De Hoge Raad wijst erop dat de bestaand overlegorganen hun sector beter kennen dan wie
dan ook. "Er kan geen sprake zijn van het ontmantelen van een systeem waarin overleg heeft toegelaten om tot nu toe een zekere stabiliteit te garanderen."
-
Juiste tijdlijd voor ereloonsupplementen
De beperking van ereloonsupplementen kan volgens het advies pas worden ingevoerd na een grondige hervorming van de nomenclatuur en de ziekenhuisfinanciering. In sommige specialismen, zo waarschuwt de HRZKMO, dekken de basistarieven niet de kosten die de zorgverlener maakt.
Daarnaast zou een uniforme beperking van ereloonsupplementen in de ambulante zorg tot 25%, ongeacht de handeling of het betrokken (para)medische beroep, neerkomen op het negeren van de diversiteit van medische praktijken en de inherente kosten. De Hoge Raad wijst ook op het risico dat prestaties verschuiven naar een ziekenhuissetting, waar hogere ereloonsupplementen (tot 125%) mogelijk blijven. "Dit zal leiden tot langere wachttijden en extra kosten."
-
Gedeeltelijke conventionering te behouden
De Raad is verheugd dat de nieuwe versie van de tekst de mogelijkheid van gedeeltelijke conventionering openhoudt, maar verzet zich tegen de nieuwe geplande beperkingen (beperkt tot twee volle dagen per week of 40% van de prestaties). Hij pleit er tevens voor om deze mogelijkheid uit te breiden naar paramedische beroepen, die momenteel zijn uitgesloten.
-
Financiering van de beroepsorganisaties
Het voorontwerp wil een deel van de financiering van representatieve beroepsorganisaties afhankelijk te maken van de conventioneringsgraad. Dit is onaanvaardbaar, aldus de CSI, want "dit zou een drukmiddel zijn op de
beroepsorganisaties, die er aldus toe zouden worden aangezet om hun leden aan te moedigen
om zich te conventioneren, terwijl dat duidelijk hun rol niet is." Zorgverleners moeten vrij kunnen kiezen of ze zich al dan niet conventioneren, vindt de Hoge Raad.
-
RIZIV-nummers: sancties buiten proportie
De Hoge Raad is evenmin te spreken over de mogelijkheid om een RIZIV-nummer te schorsen in geval van een ernstige overtreding. "Een opschorting van twee jaar kan het einde van de loopbaan van de zorgverlener betekenen", stelt de Hoge Raad, die pleit voor sluitende juridische procedures, waarbij de rechten van de verdediging worden gewaarborgd en waarbij bestaande instanties zoals de Orde van Artsen betrokken worden.