VoedingssupplementenPremium

Exclusief interview met Marc Gryseels

BACHI: 'OTC-producten kunnen besparingen opleveren'

De sector van de voorschriftvrije geneesmiddelen en gezondheidsproducten, verenigd in koepelorganisatie BACHI, wil een duidelijke erkenning van de sociaaleconomische rol van zijn producten door de overheid. “Wij hebben een belangrijke bijdrage aan de volksgezondheid”, zegt gedelegeerd bestuurder Marc Gryseels.

 Filip Ceulemans

De Apotheker: Wat verstaan we vandaag onder het begrip OTC? De betekenis ervan veranderde immers doorheen de tijd.

Marc Gryseels - BACHI
Marc Gryseels: "Iedereen is tegenwoordig voortdurend aan de slag met zijn smartphone. Door een barcode of QR-code op een verpakking zou de consument snel toegang kunnen krijgen tot de meest actuele informatie over dat geneesmiddel in alle mogelijke talen."

Marc Gryseels: Oorspronkelijk stond OTC uitsluitend voor niet-voorschriftplichtige geneesmiddelen. Vandaag is de omschrijving van OTC veel ruimer en omvat het alle producten die we kunnen omschrijven als zelfzorg. Naast geneesmiddelen vallen ook voedingssupplementen, medical devices, cosmetica, biocide en kruiden onder deze noemer. Voor ons is het vooral belangrijk te benadrukken dat het om producten gaat die de gezondheid bevorderen. Een voorbeeld: wij verkopen geen gewone shampoo, maar wel een shampoo die bijvoorbeeld werkt tegen luizen of een bepaald ziektebeeld.

 Wat is – met deze definitie van OTC in het achterhoofd – de rol en het belang van zelfzorg?

Zelfzorg is belangrijk in de preventie en de behandeling van kleine kwaaltjes die de patiënt zelf kan identificeren en behandelen. Dat kan zeer breed gaan. Nadat een arts een diagnose heeft gesteld en de behandeling is gestart kan een patiënt met diabetes perfect omgaan met de pen die hij moet gebruiken om insuline in te spuiten. De patiënt kent zijn ziekte en kan aan zelfzorg doen. Follow-up van de ziekte is een vorm van OTC, van zelfzorg.

 Wat is de rol van BACHI hierin?

Onze rol bestaat erin tussenpersoon te spelen tussen de industrie en de politiek. Wij zijn er om te faciliteren, om bij te dragen aan de bekendheid van OTC-producten en om indien mogelijk bepaalde politieke beslissingen mee te sturen in een richting die positief is voor onze leden én voor de patiënt. Wanneer onze leden met een probleem worden geconfronteerd, kaarten wij dat aan bij de politiek. Voert de overheid een aanpassing door, dan zijn wij de facilitator die onze leden informeert. Indien nodig proberen we de wet ook bij te sturen. Soms lukt dat, soms ook niet. Dan is het aan ons om de sector uit te leggen waarom het niet is gelukt. Dat is niet altijd een makkelijke positie.

'Spijtig genoeg wordt OTC te weinig bekeken als een alternatief om bijkomend budget te vinden.'

 Wat zal de impact zijn van de besparingen die de regering doorvoert?

Voor onze sector zullen de besparingen niet meteen impact hebben. Wanneer de overheid bespaart, heeft dat betrekking op het gezondheidszorgbudget en OTC-producten vallen daarbuiten. Dat is an sich jammer omdat OTC-producten een enorme besparing zouden kunnen opleveren die vervolgens opnieuw kan worden geïnvesteerd in de gezondheidszorg. Het bespaarde budget kan geïnvesteerd worden in nieuwe, maar dure geneesmiddelen voor belangrijke ziektebeelden. Spijtig genoeg wordt OTC te weinig bekeken als een alternatief om bijkomend budget te vinden. Een voorbeeld hiervan is wat wij ‘de switch’ noemen. Bepaalde indicaties of bepaalde producten die in het terugbetalingssysteem zitten, zouden perfect kunnen overgaan naar zelfzorg.

 Kan u hier een voorbeeld van geven?

Er zijn tal van voorbeelden, maar er is ook een probleem. Om dat goed toe te passen, moeten we eerst de criteria die van belang zijn voor de eigenschappen van de ziektebeelden in kaart brengen. Hiervoor moeten de verschillende actoren – artsen, apothekers, overheid en industrie – samen aan tafel gaan zitten. Vanzelfsprekend zijn er bepaalde ziektebeelden die niet ter sprake komen. De behandeling van een patiënt met kanker bijvoorbeeld heeft niets te maken met OTC. Pijnstillers zijn een goed voorbeeld waar er wel mogelijkheden zijn. Ibuprofen 400 milligram is vrij verkrijgbaar. Gaat u naar 600 milligram dan is het op voorschrift en terugbetaald. De logica hierachter is ver te zoeken. Een patiënt die hiervan op de hoogte is, vraagt zijn arts om 600 milligram voor te schrijven in plaats van rechtstreeks naar de apotheek te gaan. Denken we op indicatieniveau dan kan terugbetaling worden voorzien voor patiënten die onder begeleiding staan van een arts en kampen met zware en voortdurende pijn. Maar moet het middel ook terugbetaald worden voor iemand die twee dagen pijnstillers moet nemen omdat hij hoofdpijn heeft?

Een ander voorbeeld zijn PPI’s, een geneesmiddel dat volgens de minister te veel wordt voorgeschreven en waarop hij wil besparen. Laat me dit ook in een kleine verpakking voorschriftvrij op de markt brengen voor kortdurend gebruik. Hierdoor wordt het uit het budget gehaald en kan het uitgespaarde geld aan een nieuwe therapie worden besteed. Dat geld zullen we nodig hebben.

Ik vermoed dat jullie dat ook al hebben voorgesteld aan minister Vandenbroucke. Wat was zijn reactie?

We kregen tot nu toe geen reactie. We hebben een analyse gemaakt op basis van een aantal criteria zoals wij het zien, maar ik denk niet dat de industrie de pretentie moet hebben dat ze alles zelf kan bepalen. Artsen en apothekers zijn het best geplaatst om de criteria te bepalen om een indicatie te switchen van voorschriftplicht naar vrij te verkrijgen. Niettemin schatten we dat er op deze manier 500 tot 800 miljoen euro te besparen valt. Dat vraagt echter een herbeoordeling van alle ziektebeelden. Dat vraagt op zijn beurt politieke moed omdat je de patiënt moet uitleggen dat hij meer zelf zal moeten betalen. Dat doet altijd pijn. Die pijn kan worden verzacht als er meteen aan wordt toegevoegd dat het uitgespaarde geld naar nieuwe therapieën gaat. Het geld verdwijnt niet uit de gezondheidssector, maar wordt op een andere en betere manier gebruikt. Je zou denken dat hiernaar wordt gekeken op een moment dat er miljarden moeten worden gevonden.

Is dit een maatregel die op korte termijn kan worden genomen en zo snel besparingen oplevert?

Zeker. Daarom kiezen we ervoor het per indicatie te doen en niet per molecule. Kiezen we ervoor de switch op niveau van de molecule te doen, dan moet het initiatief komen van een firma. Maar waarom zou die dat doen als de concurrentie blijft kiezen voor terugbetaling en dus een lagere kostprijs voor de patiënt? Geen enkele firma zal dat doen. Maken we de switch per indicatie dan draaien we het systeem om. Het is dan aan de overheid om te zeggen: ‘Alle middelen voor dat ziektebeeld vallen buiten de terugbetaling en de voorschriftplicht.’ Uiteraard kunnen er steeds – zij het in beperkte mate – uitzonderingen worden gemaakt, maar die moeten dan goed worden gerechtvaardigd en gedocumenteerd. De politiek moet ook beslissen of het middel dat een uitzondering krijgt al dan niet terugbetaald blijft.

Hoe staat BACHI tegenover de invloed van internet op het koopgedrag van patiënten?

Het is een van onze problemen die niet op de politieke agenda staan. Veel consumenten worden beïnvloed door wat ze lezen op internet. Ze gaan er op zoek naar informatie over hun ziekte. De industrie mag daar echter geen informatie geven, volgens een wet uit 1964 die in 1995 werd herzien. In de wet is nog sprake van radio, televisie en fax. Maar vandaag zijn sociale media de manier waarop mensen communiceren. De industrie mag daar echter geen gebruik van maken. Wat krijgt de consument wel te zien: reacties van mensen die niet tevreden zijn of de mening van anti-vaxers. Die maken veel lawaai, maar wel met informatie die in onze ogen niet accuraat is. Of denken we maar aan een bekend politicus die plots beweerde dat paracetamol autisme veroorzaakt. Wij mogen enkel reageren met een persbericht. Dat kan toch niet.

Jullie zijn ook vragende partij om de bijsluiter bij geneesmiddelen te herzien.

Iedereen is tegenwoordig voortdurend aan de slag met zijn smartphone. Door een barcode of QR-code op een verpakking zou de consument snel toegang kunnen krijgen tot de meest actuele informatie over dat geneesmiddel in alle mogelijke talen. Geen geknoei meer met een papieren bijsluiter die als het ware gedateerd is op het moment dat hij in de verpakking wordt gestopt. Mensen hebben soms geneesmiddelen in huis die enkele jaren oud zijn. Intussen kan de posologie aangepast zijn of worden er andere bijwerkingen gemeld. Ook het e-mail of fysieke adres waar men klachten of nevenwerkingen kan melden, wijzigt wel eens. Elektronisch is dat meteen aangepast.

Wat betreft de communicatie naar artsen en apothekers en wanneer we vandaag publiciteit willen maken, wordt de helft van de ruimte ingenomen door de bijsluiter. Dat is toch niet meer van deze tijd. Ik vermoed dat elke arts of apotheker makkelijk een code kan scannen om de bijsluiter te lezen, niet in kleine lettertjes maar op zijn scherm op een moment dat het geneesmiddel wordt voorgeschreven of afgeleverd. De twee meest cruciale momenten voor arts of apotheker om de bijsluiter te lezen.

Nog een voordeel? Wanneer een arts bij een patiënt komt die een middel heeft gekocht dat de arts niet kent, kan hij makkelijk een code scannen en leest hij meteen op zijn smartphone alle nuttige informatie over het middel. Dat zijn pistes waar iedereen beter van wordt.

De registratie van producten is een probleem dat al vaker werd aangekaart. Zit er evolutie in dit dossier?

Ja en neen. Voor OTC-producten is de registratietijd verbeterd. Het aantal dossiers in afwachting van goedkeuring is lager dan vroeger. Tien jaar geleden zaten er 200 à 250 dossiers op de wachtlijst, vandaag zijn er dat nog veertig. Dat is een groot verschil. Het FAGG heeft wel zijn personeelsbestand sterk uitgebreid. Wat betreft de voedingssupplementen is er wel een probleem. Die moeten geen registratie krijgen, maar wel een notificatie waarin doseringen zijn opgenomen en wordt aangegeven waarvoor het product bedoeld is. Blijkt daarna uit een inspectie dat dit niet klopt, dan wordt het van de markt gehaald. Daarom is het belangrijk alert te blijven wat er in de notificatie wordt gezegd.

De claims voor voedingssupplementen verschillen echter van land tot land, behalve als ze al beoordeeld zijn door Europa, maar een groot aantal is nog niet beoordeeld en dan is er een nationale beoordeling nodig. België heeft als regel dat er geen toelating is zolang er geen beoordeling is. Nederland en Frakrijk draaien de redenering om en laten het toe tot het niet zou worden toegelaten door Europa. Resultaat: er kan met gezondheidsclaims publiciteit worden gemaakt in Nederland en Frankrijk, maar niet in België. Er is een probleem van harmonisatie. Europa harmoniseert erg traag.

Kunnen producten zonder beoordeling niet op de Belgische markt komen?

Toch wel, maar zonder gezondheidsclaims. De claims worden beoordeeld door EFSA (Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid), de dosering door de nationale overheden. De dosering kan verschillen tussen landen. Zo is bijvoorbeeld melatonine in Nederland toegelaten volgens een andere dosering dan in België. Door het vrije verkeer van goederen strijden we in België niet met dezelfde middelen. Er is geen sprake van een ‘plain level field’. We lezen vaak in de pers dat een bepaald product goedkoper is in Nederland of Frankrijk. Maar vaak gaat het niet om identieke producten.

Neem bijvoorbeeld vitamine D. In België is de dosering hoger dan in veel andere landen. Met 75 microgram per dag ligt ons land lager dan het niet-bindend Europees advies van 100 microgram, maar wel een pak hoger dan de 5 microgram in Nederland. De prijs ligt bij ons uiteraard dan ook hoger. Eigenlijk zijn het twee verschillende producten. Europese harmonisatie is nog een verre droom. Europa werkt momenteel aan een maximale grens voor vitamines. Gaat men hierboven dan verandert het statuut van voedingssupplement naar geneesmiddel. Wij zijn alvast voorstander omdat het de oneerlijke concurrentie voor Belgische bedrijven zal wegwerken. Omdat elke lidstaat zijn eigen standpunt verdedigt, is er nog een lange weg af te leggen.

'Europese harmonisatie is nog een verre droom.'

 Hoe staat u tegenover de liberalisering van de prijzen?

België is een van de twee laatste landen in Europa die de prijs op OTC-producten controleert en vastlegt. Waarom doen we dat? Niemand weet het. Deze producten kosten de overheid niets, dus waarom een prijs controleren waarvoor ze niet zelf moeten betalen? De samenstelling van de commissie die de prijzen bepaalt, is overigens ook vreemd. Vertegenwoordigers van de industrie als BACHI, pharma.be en Medaxes: logisch. Patiëntenorganisaties: begrijpelijk. De overheid: daarover kan al worden gediscussieerd. Maar wat doen vakbonden en ziekenfondsen in deze commissie? Moeten zij zich bemoeien met de prijs van een vrij verkoopbaar geneesmiddel? Voor terugbetaalde geneesmiddelen begrijp ik dat de overheid prijzen vastlegt, maar voor OTC-producten niet. Het stimuleert de concurrentie tussen producten niet, wat nadelig is voor de patiënt die meer zal betalen. Intussen is er de oneerlijke concurrentie van e-commerce die niet noodzakelijk in België is gevestigd.

U denkt dan bijvoorbeeld aan Farmaline?

Niet specifiek Farmaline. De wet heeft een opening gelaten waar zij zijn ingedoken. Zij doen niets illegaals. In Nederland is het toegelaten korting te geven op geneesmiddelen. Zij passen dat, conform de wet, toe. We spelen wel niet op hetzelfde speelveld. Het lijkt wel een voetbalwedstrijd waarbij de ene ploeg beide voeten mag gebruiken en de andere enkel met links mag spelen. Het is aan de politiek om dat op te lossen. Je krijgt nu de vreemde situatie dat een Nederlands bedrijf een Belgisch product kan importeren om het nadien te verkopen aan Belgen via een “communicatie” die hier verboden is! Dan kan je moeilijk spreken van echte concurrentie.

U pleit voor een herziening van de reclamewetgeving voor farmaceutische bedrijven zodat ze ook reclame kunnen maken bij patiënten. Waarom is dat belangrijk?

Reclame voor een geneesmiddel en voedselsupplementen is anders dan reclame voor bijvoorbeeld chocolade. Onze reclame is gecontroleerd. We kunnen niet om het even wat zeggen. Wanneer wij iets zeggen, moeten we dat kunnen aantonen. Publiciteit toelaten bij het grote publiek is de enige manier om te counteren wat influencers zeggen op bijvoorbeeld TikTok. Zij beweren daar eender wat zonder dat het gecontroleerd wordt. Wij willen in onze reclame daarentegen correcte informatie aanbieden via sociale media, maar wel binnen een gecontroleerd kader. Ik ontken uiteraard niet dat ook naamsbekendheid belangrijk is voor onze leden.

'Publiciteit toelaten bij het grote publiek is de enige manier om te counteren wat influencers zeggen op bijvoorbeeld TikTok.'

Onlangs lanceerde BACHI een pleidooi voor de centralisatie van gezondheidsgegevens. Waarom is dat belangrijk?

Stel. Een patiënt komt een apotheek binnen met een voorschrift waarop drie geneesmiddelen staan. Hij besluit twee van de drie te kopen. Dat wordt geregistreerd in het dossier dat de apotheker bijhoudt. Maar de arts weet niet dat een van de geneesmiddelen niet is aangekocht. Hij weet ook niet dat de patiënt misschien wel een bijkomend geneesmiddel zonder voorschrift of een ander gezondheidsproduct heeft aangeschaft. Producten die misschien niet mogen worden gebruikt in combinatie met een van de voorgeschreven geneesmiddelen. Gelukkig is er nog de apotheker om daarop te wijzen. De patiënt kan daarna in een andere apotheek nog een ander middel aankopen. Het farmaceutisch nomadisme van 46% van de consumenten maakt de systematisering van de registratie van alle vrij verkrijgbare gezondheidsproducten des te crucialer. Wanneer een patiënt op maandag een pijnstiller in de ene apotheek koopt, op woensdag een ontstekingsremmer in een andere, en op vrijdag zijn arts raadpleegt voor aanhoudende pijn, kan alleen een uniek dossier dat het GFD en het medisch dossier combineert, dubbele of gecontra-indiceerde voorschriften vermijden. Dit zou ook bijdragen tot het detecteren van overconsumptie, ondergebruik, misbruik of tekortkomingen in therapietrouw. BACHI pleit ervoor om alle gezondheidsproducten, dus ook bijvoorbeeld voedingssupplementen en medical devices hierin op te nemen.

Wat heb je nodig

Krijg GRATIS toegang tot het artikel
of
Proef ons gratis!Word één maand gratis premium partner en ontdek alle unieke voordelen die wij u te bieden hebben.
  • checkwekelijkse newsletter met nieuws uit uw vakbranche
  • checkdigitale toegang tot 35 vakbladen en financiële sectoroverzichten
  • checkuw bedrijfsnieuws op een selectie van vakwebsites
  • checkmaximale zichtbaarheid voor uw bedrijf
Heeft u al een abonnement? 
Geschreven door Filip Ceulemans4 december 2025
Print Magazine

Recente Editie
17 december 2025

Nu lezen

Ontdek de nieuwste editie van ons magazine, boordevol inspirerende artikelen, diepgaande inzichten en prachtige visuals. Laat je meenemen op een reis door de meest actuele onderwerpen en verhalen die je niet wilt missen.

In dit magazine